Vrijdag, 29/09/2023 - 05:07

Tag: Boek VIII. Terugwerking

Hoofdstuk V. Spaken in de wielen

De postdienst van Arras naar M. sur M. werd destijds nog verricht door kleine postkarren uit den tijd van het keizerrijk. ’t Waren tweewielige rijtuigen op veeren, van binnen met leder bekleed, en voor niet meer dan twee personen, een passagier en den postillon. De wielen hadden lange naven,...

Hoofdstuk VI. Beproeving van zuster Simplicia

Intusschen verkeerde Fantine op dit oogenblik in groote blijdschap. Zij had een zeer slechten nacht doorgebracht. Schrikkelijk hoesten, vermeerdering van koorts, onrustige droomen. Des ochtends, toen de geneesheer kwam, ijlde zij. Hij zette een zeer bedenkelijk gezicht en beval, dat men hem zou...

Hoofdstuk VII. De aangekomen reiziger neemt maatregelen om weder te vertrekken

’t Was omstreeks acht uren ’s avonds, toen het wagentje, dat wij onderweg verlaten hebben, de koetspoort van het posthotel te Arras binnenreed. De man, dien wij tot hiertoe gevolgd zijn, stapte er uit, beantwoordde verstrooid de voorkomendheid der bedienden, zond het bijpaard terug en bracht...

Hoofdstuk VIII. Bevoorrechte toegang

Zonder dat hij ’t zelf wist, genoot de maire van M. sur M. een zekere vermaardheid. Sedert zeven jaren, dat het gerucht zijner deugden geheel het Boulonneesche vervulde, had zich ]dat gerucht eindelijk ook buiten de grenzen van het kleine gewest verspreid en zich over twee of drie aangrenzende...

Hoofdstuk IX. Een plaats, waar overtuigingen bezig zijn, zich te vormen

Hij deed een schrede, sloot werktuiglijk de deur achter zich dicht en bleef toen staan, het tooneel vóór zich beschouwende. ’t Was een tamelijk groote, flauw verlichte ruimte, nu druk en levendig, dan weder doodstil, met de geheele inrichting [283]van een crimineel proces, met zijn...

Hoofdstuk X. Het stelsel der ontkenningen

Het oogenblik, waarop de debatten zouden worden gesloten, was gekomen. De president beval den beschuldigde op te staan en deed hem de gebruikelijke vraag: Hebt ge nog iets te uwer verdediging te zeggen? De man, die opgestaan was, draaide zijn smerige muts in de handen rond en scheen niet te hooren....

Hoofdstuk VI. Champmathieu hoe langer hoe meer verwonderd

Hij was ’t inderdaad. De lamp van den griffier bescheen zijn gelaat. Hij had den hoed in de hand, zijn kleeding was in volkomen orde, zijn jas zorgvuldig dichtgeknoopt; maar hij was zeer bleek en beefde eenigszins. Zijn haar, bij zijn aankomst te Arras nog grijs, was thans heel wit. ’t Was...

Hoofdstuk I. In welken spiegel de heer Madeleine zijn haren beziet

De dag begon aan te breken. Fantine had een koortsigen, slapeloozen nacht gehad, voor ’t overige vol aangename voorstellingen; tegen den ochtend viel zij in slaap. Zuster Simplicia, die des nachts bij haar gewaakt had, maakte van deze gelegenheid gebruik, om een nieuwen kinadrank te bereiden....

Hoofdstuk II. Fantine is gelukkig

Zij maakte geen beweging van verrassing noch van blijdschap; zij was de blijdschap zelve. Deze eenvoudige vraag: „En Cosette?” werd met zulk een innig vertrouwen, met zooveel zekerheid, zoo geheel zonder ongerustheid en twijfel gedaan, dat hij niet wist wat hij zeggen zou. Zij vervolgde: „Ik...

Hoofdstuk III. Javert is tevreden

Ziehier wat gebeurd was. ’t Was half één ’s nachts, toen de heer Madeleine de gerechtszaal te Arras had verlaten. Hij was tijdig genoeg in zijn herberg teruggekomen om met de postkar te kunnen vertrekken, waarop hij, zooals men zich herinnert, een plaats besproken had. Even voor zes uren in...

Hoofdstuk IV.  Het gezag herneemt zijn rechten

Fantine had Javert niet wedergezien sedert den dag, waarop mijnheer de maire haar aan dien man had ontrukt. Haar zieke hersenen konden zich van niets rekenschap geven, maar zij twijfelde niet, of hij kwam haar terughalen. Zij kon dat vreeselijk gezicht niet verdragen; zij voelde, dat zij bezweek;...

Hoofdstuk V. Een behoorlijk graf

Javert bracht Jean Valjean naar de stadsgevangenis. De gevangenneming van mijnheer Madeleine baarde te M. sur M. een geweldig opzien, of liever, veroorzaakte er een buitengewone beweging. Tot ons leedwezen kunnen wij niet verhelen, dat uithoofde van het enkele woord: „’t was een tuchteling”,...