Tag: Boek I. Waterloo
Hoofdstuk I. Wat er op den weg van Nivelles gevonden wordt
Op een schoonen Mei-morgen van het vorige jaar (1861) kwam een voetreiziger, hij die deze geschiedenis verhaalt, van Nivelles en ging naar La Hulpe. Hij wandelde tusschen twee rijen boomen, over een breeden straatweg, die zich over heuvelen kronkelt, welke achtereenvolgens den weg doen rijzen en...
Hoofdstuk II. Hougomont
Hougomont was een noodlottig oord; het begin van de hindernis, de eerste tegenstand, dien de groote houthakker van Europa, welke Napoleon heette, te Waterloo ontmoette; de eerste knoest onder den slag der bijl. ’t Was een kasteel; ’t is nu niet meer dan een hoeve. Voor den oudheidkenner is...
Hoofdstuk III. Den 18 Juni 1815
Laat ons terugtreden; dit is een recht van den verhaler, en verplaatsen wij ons in het jaar 1815, zelfs een weinig vóór het tijdperk, waarin het in het eerste gedeelte van dit werk verhaalde plaats had. Zoo het in den nacht van 17 op 18 Juni 1815 niet geregend had, zou Europa’s toekomst geheel...
Hoofdstuk IV. A
Wie zich een juiste voorstelling van den slag van Waterloo wil maken, behoeft in gedachten slechts een groote A op den grond te trekken. Het linkerbeen der A is de weg van Nivelles, het rechterbeen de weg van Genappe, de koppelstreep der A is de holleweg van Ohain naar Braine-l’Alleud. De top der...
Hoofdstuk V. Het „duistere iets” der veldslagen
Ieder weet, welk aanzien de veldslag in den beginne had; een verward, onzeker, weifelend, voor beide legers dreigend begin; evenwel meer nog voor de Engelschen, dan voor de Franschen. Het had den geheelen nacht geregend; de regen had den bodem doorweekt; in de holten der vlakte was het water als in...
Hoofdstuk VI. Des namiddags te vier uren
Tegen vier uren was de toestand van het Engelsche leger hachelijk. De prins van Oranje commandeerde het centrum, Hill den rechtervleugel, Picton den linkervleugel. Vol vuur en onverschrokken riep de prins van Oranje den Hollanders-Belgen toe: „Nassau! Brunswijk! nimmer terug!” Hill, die...
Hoofdstuk VII. Napoleon in goede luim
De keizer, hoewel ziek en te paard door een plaatselijk lijden gekweld, was nooit in een betere luim dan dien dag geweest. Sedert den morgen glimlachte hij, de ondoorgrondelijke. Den 18 Juni 1815 schitterde deze diepe ziel, achter marmer verscholen, als in den blinde. De man, die te Austerlitz...
Hoofdstuk VIII. De Keizer doet den gids Lacoste een vraag
Napoleon was dus in den morgen van den slag bij Waterloo tevreden. Hij had er reden toe; het door hem ontworpen plan, zooals wij gezegd hebben, was inderdaad bewonderenswaardig. De slag was begonnen; zijn zeer verschillende afwisselingen, – de verdediging van Hougomont, de hardnekkige...
Hoofdstuk IX. Het onverwachte
Zij waren drie duizend vijfhonderd man sterk. Hun front strekte zich een kwartier ver uit. ’t Waren mannen als reuzen, op kolossale paarden. ’t Waren zes-en-twintig escadrons; en achter zich hadden zij, om hen te ondersteunen, de divisie van Lefèbvre Desnouettes, de keurbende van zeshonderd...
Hoofdstuk XI. Een slechte gids voor Napoleon, een goede gids voor Bulow
Men kent de grievende teleurstelling van Napoleon; hij verwachtte Grouchy, en Blücher kwam; de dood in plaats van het leven. Het lot heeft zulke wendingen; men verwacht de wereldheerschappij, en vindt Sint-Helena. Indien de kleine herder, die Bulow, den onderbevelhebber van Blücher, tot gids...
Hoofdstuk XII. De garde
Men kent het overige, de vernielende aanval van een derde leger, de veldslag verplaatst, zes en tachtig eensklaps donderende vuurmonden, Pirch I met Bulow verschenen, de cavalerie van Zieten door Blücher in persoon aangevoerd, de Franschen achteruitgedrongen, Marcognet van de hoogte van Ohain...
Hoofdstuk XIII. De catastrophe
De vlucht en de verwarring achter de garde was vreeselijk. Het leger trok zich eensklaps van alle zijden terug van Hougomont, van la Haie-Sainte, van Papelotte, van Plancenoit. De kreet: Verraad! werd gevolgd door den kreet: Vlucht! redt u! Een zich oplossend leger gelijkt aan een ijsgang. Alles...
Hoofdstuk XIV. Het laatste carré
Eenige carré’s der garde, onbewegelijk in de woelige vlucht als rotsen in het bruisend water, hielden stand tot den nacht. De nacht kwam, en met hem de dood; zij verwachtten die dubbele duisternis en lieten zich er onverschrokken door omvangen. Ieder regiment, van de andere gescheiden en niet...
Hoofdstuk XV. Cambronne
Voor den overdreven kieschkeurigen Franschen lezer mag het schoonste woord, ’t welk een Franschman wellicht ooit gesproken heeft, niet herhaald worden. ’t Is verboden het verhevene in de geschiedenis te vermelden. Voor onze rekening en gevaar overtreden wij dit verbod. Er was dus onder deze...
Hoofdstuk XVI. Quot Libras in Duce?
De slag bij Waterloo is een raadsel. Hij is even duister voor hen die hem gewonnen, als voor hen die hem verloren hebben. Voor Napoleon is ’t een paniek1; Blücher ziet er niets dan vuur; Wellington begrijpt er niets van. Zie de rapporten. De berichten zijn onduidelijk, de verklaringen zijn...
Hoofdstuk XVII. Moet men Waterloo goedvinden?
Er bestaat een zeer achtenswaardige vrijzinnige school, die Waterloo niet haat. Wij behooren er niet toe. Voor ons is Waterloo slechts de vervalschte dagteekening der vrijheid. Dat een arend als dien wij kennen uit zulk een ei voortkomt, is stellig onverwacht. Waterloo is, zoo men zich op het...
Hoofdstuk XVIII. Uitbreiding van het “Goddelijk recht”
Einde van het dictatorschap. Het geheele stelsel van Europa stortte in. Het Keizerrijk verzonk in een schaduw, welke die der stervende Romeinsche wereld geleek. Men zag weder een afgrond als ten tijde der barbaren. Maar de barbaarschheid van 1815, welke men bij haar korten naam van contra-revolutie...
Hoofdstuk XIX. Het slagveld des nachts
Wij moeten nog eenmaal naar het noodlottig slagveld terugkeeren. ’t Was den 18 Juni 1815 volle maan. Deze helderheid begunstigde de wreede vervolging van Blücher, verried het spoor der vluchtenden, leverde deze rampzalige massa aan de verwoede Pruisische cavalerie over, en was in ’t moorden...